Psychoanalytisch Woordenboek

Tustin, Frances

Frances Tustin (1913 – 1994 ) wordt in de psychoanalytische wereld als een van de pioniers beschouwd betreffende autisme. Als ze met een opleiding tot kinderpsychotherapeut begint aan de Tavistock kliniek heeft ze zelf geen universitaire opleiding genoten. Zij is een tijdgenoot van Kanner, gaat op advies van Esther Bick met veel tegenzin in analyse bij Bion en blijft zestien jaar lang zijn trouwe analysant. De analyse bij Bion gaf haar wellicht een idioom om te kunnen spreken over datgene wat ze – in Kleiniaanse geest – als prementale, ongedifferentieerde emoties – bij autistische kinderen aan hetwerk vermoedde. Enkele van haar supervisors waren Rosenfeld en Meltzer. Niet alleen door haar opleiding onderscheidde Tustin zich van haar toenmalige en huidige collega’s. Ze zocht ook welbewust bepaalde ervaringen op die haar therapeutische houding en theorievorming beïnvloedden. Zo werkte ze bijvoorbeeld tijdelijk aan het Putnam Center in Boston, waar ze in 1954 dank zij de aanbevelingen van John Bowlby een jaar aan de slag kon. Het bijzondere van het Putnam Center was dat Freudiaanse ideeën (toen nog) gecombineerd werden met “gewijzigde gedragsmethodes”. Er werden een 200 autistische kinderen behandeld aan dit centrum Ook ging ze in deze periode dagenlang full-time “oppassen” bij autistische kinderen thuis, om hun ouders de gelegenheid te geven een dagje vrij te nemen. Dit had als gevolg dat zij een blijvend respect behield voor de ouders van autistische kinderen, op wie een enorme levenslast ligt. Tustins conclusie uit haar jarenlange onderzoek en uit haar therapie-ervaringen is dat een exclusieve “autosensualiteit” de basis vormt van het autisme. Die komt tot stand als gevolg van een tweevoudig gebeuren: enerzijds is er een abnormale niet besefte eenzijdige (dus niet wisselende) sensatie van de baby een geheel te vormen met de moeder(figuur). Anderzijds komt bij de baby de bewustwording van het bestaan van de ander (moeder) er op het moment van (en mogelijk als gevolg van) het bewustzijn, gescheiden te zijn van de moeder. Dit preconceptuele, abrupte en voortijdige bewustzijn van gescheiden zijn, op een moment dat dit nog niet kan verwerkt worden omdat er nog geen adequaat psychisch apparaat voorhanden is, gaat gepaard met onpeilbare angsten waartegen het autisme een verdediging is. Zij spreekt hierbij van “autisme (…) als een reactie tegen een kinderlijke versie van het ‘posttraumatisch stress syndroom’, waarbij (in het geval van autisme) de levensbedreigende situaties gewoonlijk illusoir zijn.” (naar Tustin, 1994, p.126)

Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: