- Duits: Glück
- Engels: happiness
- Frans: bonheur
Freuds boek Het onbehagen in de cultuur (1930a) handelt onder andere over dit onderwerp. Een eerdere titel ervan luidde: Het ongeluk in de cultuur. Soms is men gelukkig, maar immer voorbijgaand, want cultuur en samenleving leggen onvermijdelijk een bepaalde druk op die tot onbehagen leidt. Freud schrijft: ‘het oogmerk dat de mens “gelukkig” is, komt in het plan van de “schepping” niet voor’ (1930a, 9: 472). Misschien is dat hetzelfde als zeggen: het echt belangrijke in het leven kan niet worden verzekerd. ‘Geluk bestaat slechts als de vervulling van een kinderwens’ (Freud in een brief aan Fliess van 28-5-1899). Schliemann was gelukkig omdat hij het oude Troje vond waarnaar hij zo lang op zoek geweest was. Sommigen zeggen zoals in een bekend Weens versje: om gelukkig te zijn moet je kunnen vergeten. Maar Freud was er juist opuit het geheugen op te frissen. Op zijn oude dag schreef hij dat hij uitzonderlijk gelukkig geweest was in zijn familieleven (1960a; brief aan Stefan Zweig, 18-5-1936). Hij vergeleek zichzelf met Hans im Glück uit het sprookje van Grimm dat als volgt eindigt: ‘Vrolijk en bevrijd van alle ballast sprong hij toen verder, tot hij thuis was bij zijn moeder’ (Grimm, 1990, 373). Moeder en dood zijn hier nauw verbonden.
Literatuur
- Freud, S. (1986) Briefe an Wilhelm Fließ 1887-1904. J. Moussaieff Masson & M. Schröter (red.). S. Fischer, Frankfurt am Main.
- Freud, S. (1930a) ‘Het onbehagen in de cultuur’, Werken 9: 456, 461-532.
- (1960a) S. Freud (1960) Briefe 1873-1939. E. & L. Freud (red.). S. Fischer, Frankfurt am Main.
- Grimm (1990), Die Märchen der Brüder Grimm. Neues Leben, Berlijn.