Psychoanalytisch Woordenboek

Supervisie

  • Duits: Kontrollanalyse

Supervisie is naast de eigen leeranalyse en een theoretisch curriculum een belangrijk onderdeel van een psychoanalytische opleiding. Het is een onmisbaar element in de vorming van een eigen identiteit als psychoanalyticus/psychoanalytisch therapeut.

‘De supervisor moet helpen bij het leren autonoom, authentiek, effectief en spontaan te analyseren’. ‘Dit gebeurt door de kandidaat vertrouwen te geven in de eigen capaciteiten via de gezamenlijke reflectie op het materiaal; op de ins en outs van de behandeling en wat de analysant daarin meebrengt; op de overdrachten en tegenoverdrachten en op de supervisierelatie die in essentie een ‘leeralliantie’ is’. (Stufkens, 2009)

Sinds 1924 is supervisie officieel vereist in de psychoanalytische training. Kandidaten moeten een aantal analyses doen onder supervisie en controle van ervaren seniorpsychoanalytici die daartoe door hun vereniging zijn aangewezen op grond van hun kwalificaties.

De supervisiesituatie heeft een complex karakter waarbij de supervisor verschillende taken heeft die niet altijd goed zijn gedefinieerd. Het is een leerproces waarbij de supervisant aan de hand van de supervisor kennis en kunde opdoet en iets van de kunst kan afkijken. De supervisor is zowel identificatiefiguur als mentor, leraar en collega. Daarnaast is de supervisor verantwoordelijk voor de beoordeling van de supervisant ten behoeve van de beroepsgroep en de maatschappij (Szecsödy, 1997). Stufkens spreekt dan ook over de supervisor als koorddanser en evenwichtskunstenaar (2009).

In de loop van de tijd zijn in de literatuur verschillende aspecten, dilemma’s, ethische kwesties en valkuilen belicht. Daarin wordt aandacht besteed aan datgene wat de supervisant zich in de supervisiewerkrelatie eigen moet maken aan attitude, theorie en technische vaardigheden (Zachrisson, 2010). De supervisant moet zichzelf leren gebruiken om toegang te vinden tot zijn eigen (on)bewuste interactie met de analysant en leren de theoretische en technische aspecten vanuit het didactische curriculum te integreren in de behandeling. Een van de voorwaarden hiervoor is dat het frame en de setting van de supervisie overeenkomen met het frame en de setting van de psychoanalyse. Daarvoor is een analytische attitude nodig die gericht is op respect, veiligheid en nieuwsgierigheid als basis voor zelfobservatie en reflectie over het psychoanalytische proces. Dit stimuleert de parallelprocessen en maakt de overdrachts- en tegenoverdrachtsprocessen zowel bij de supervisant als de supervisor eerder herkenbaar en bespreekbaar.

Veel artikelen zijn gewijd aan de dubbele taken van de supervisor. Deze moet vanuit een transparante collegiale houding in staat zijn te instrueren en te evalueren; een heldere theoretische visie kunnen combineren met een intuĂŻtieve reactie op het materiaal en zich bovendien bewust zijn van wederkerige parallelprocessen (Kernberg, 2010).

De dyadische supervisierelatie speelt zich af binnen een triadische context waarbij de analysant de niet-aanwezige derde is. Maar ook binnen instituten en verenigingen is er altijd sprake van andere onzichtbare derden zoals de eigen analyticus, andere supervisoren en de opleidingscommissie. Het is een belangrijk aspect van supervisie deze driehoeks- en machtsverhoudingen te signaleren, te hanteren en autoritaire druk te reduceren. Ook transparantie in evaluatie en beoordelingsprocedures is cruciaal.

Omdat geen enkele supervisie gelijk is door de hoogst persoonlijke combinatie van analysant, supervisant en supervisor, is er weinig gedaan aan onderzoek, laat staan aan effectonderzoek op dit terrein.

Wel is er vanaf 2000 in de EPF een Working Party on Psychoanalytic Education actief die zich met de theorie en praktijk van supervisie bezighoudt waarbij onder andere Szescödy, Zachrisson, Tuckett en Target betrokken zijn.

Van oudsher lag het zwaartepunt van de aandacht voor supervisie op de inhoud en kwaliteit van de analyse en de relatie van de analysant met de analyticus/supervisant. De laatste jaren verschuift dit meer naar de intersubjectieve relatie tussen supervisor en supervisant als basis voor de ontwikkeling van autonomie, eigen stijl en creativiteit (Berman, 2004). [MP-B]

Literatuur

  • Berman, E. (2004) Psychoanalytic Supervision: The Intersubjective Turn. Impossible Training. A Relational View of Psychoanalytic Education. Londen: The Analytic Press.
  • Kernberg, O. F. (2010) ‘Psychoanalytic Supervision: The Supervisor’s Tasks’. In: The Psychanalytic Quarterly, vol. LXXIX, no. 3.
  • Szecsödy, I. (1997) ‘(How) is learning possible in supervision?’. In: B.Martindale, M. Mörner, C. Rodrigees & J.P. Vidal (red.) Monograph on Supervision. Londen: Karnac Publ.
  • Stufkens, A. (2009) ‘De supervisor als evenwichtskunstenaar. Over enkele spanningsvelden in het superviseren en het vinden van de juiste balans’. (Voordracht voor supervisorencursus 9 november 2009).
  • Zachrisson, A. (2010) A Heuristic Model of Psychoanalytic Supervision. (te verschijnen).
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: