Gesprek van Maurice Timmermans met Harry Stroeken op 23 mei 2014 in de Bonbonnière in Maastricht
Maurice heeft een analyse van ruim acht jaar achter de rug bij psychoanalyticus Steph Sallaerts en hij is er vijf jaar geleden mee gestopt. Hij is nu 46 jaar en was 33 toen hij met de analyse begon. Hij had culturele antropologie gestudeerd, maar hij was na de studie niet echt op gang gekomen.
Zijn achtergrond is eenvoudig geschetst. Hij is afkomstig uit een typisch arbeidersgezin uit Kerkrade. Het was in zijn jeugd na de mijnsluiting een achtergebleven gebied, zoals die regio dat nog steeds is. Het percentage PVV-stemmers is bij de hoogste van Nederland en ook zijn vader stemt PVV. Specifiek voor zijn gezin van herkomst is het volgende: vóór hem was een broertje geboren dat na drie dagen overleed. Meteen daarna hebben zijn ouders hem geconcipieerd. Hij bleef enig kind en de slagschaduw van het overleden broertje lag over zijn jeugd. Hij was een vervangkind. ‘Mijn moeder durfde zich niet aan mij te hechten na dat overleden zoontje; zij was bang en niet losgekomen van haar eigen moeder. Ik stond heel rationeel in het leven en léék heel evenwichtig, maar vooral na mijn studententijd beheersten doffe wanhoop en angsten me. Ik durfde er nauwelijks uit en ik moest mezelf oppeppen om boodschappen te gaan doen.’
De psychoanalyse [viermaal per week; later driemaal] deed Maurice goed. ‘Na twee maanden psychoanalyse ging ik open, alsof ik ontdooide nadat ik jaren onder ijs gelegen had. Maar de angst verdween niet zo snel. Steph bood mij alle ruimte.’ Kracht en contact zijn twee sleutelwoorden van zijn analytische proces. Na vier jaar vond Maurice een vriendin wier man plotseling was overleden; zij was toen vijf maanden zwanger van een zoontje. Met haar mee zorgde hij voor dat zoontje. Die verhouding hield geen stand en na zes jaar analyse ontmoette hij zijn huidige vriendin met wie hij gelukkig is.
‘Ik ben trots op die psychoanalyse en ik heb daardoor veel drempels genomen. Ik ben er nooit met tegenzin naar toe gegaan. Wel heb ik soms mijn kont tegen de krib gegooid. Dan bedacht ik op weg erheen: “Daar wil ik het in de analyse niet over hebben.” Binnen een paar minuten ging het er dan toch over. Ik denk met grote dankbaarheid aan die analyse terug. Het was een ontdekkingsreis voor me, een van de beste dingen die ik heb gedaan.
Tegen het einde droomde ik dat Steph neerstortte met een vliegtuig, of ook dat hij struikelde. Dat was een bevestiging van datgene wat we zelf ook al voorvoelden: het werd tijd om af te ronden. Mijn ouders heb ik nooit verteld van de analyse. De kloof tussen onze leefwerelden was te diep. Wie naar een psycholoog gaat, is gek, vonden ze. Onlangs heeft mijn moeder haar eerste gesprek gehad met een assistent-psycholoog in een huisartspraktijk, misschien is er nu meer ruimte om met haar van gedachten te wisselen over therapie en geestelijk welzijn.
Maurice is nu redacteur van het universiteitsblad en hij schrijft tevens free lance voor De Psychiater; eerder werkte hij mee aan Psy, dat intussen echter ter ziele is. Ook is hij al vier jaar voorzitter van het cliëntenplatform. Hij wil graag iets terugdoen uit dankbaarheid voor wat de analyse hem heeft gebracht. Hij merkt hoeveel hij heeft aan de analyse voor zijn werk en bij gesprekken en interviews.
Maurice is een typisch voorbeeld van een sociale klimmer, die door een analyse heeft kunnen integreren in een nieuw, ‘hoger’ milieu. Een psychoanalyse als aanvullende vorming, als ‘Nacherziehung’.