Psychoanalytisch Woordenboek

In de put

putklaver

Toen ik jong was had ik een regelmatig terugkerende nachtmerrie. Ik liep op een dijk waar ook een trein aan kwam rijden. De trein helde sterk over en ik was bang dat hij op mij zou vallen. Ik holde weg, maar viel in een put. Ik viel heel diep, door glas heen, en werd wakker in mijn bed met glazen splinters in mijn hoofd. En dan werd ik wakker.

De trein kon ik plaatsen: op vakantie in Frankrijk stonden we een keer vlak bij zo’n overhellende trein. Waar de put vandaan kwam was mij een raadsel.

Later, toen ik kinderen had, gingen we naar de Efteling. Daar keken we in de put van Vrouw Holle. Ineens wist ik zeker dat dat ‘mijn’ put was: een put met glas onderin om de illusie van water te wekken. Het voelde als een soort openbaring. Inderdaad ben ik ooit met mijn ouders in de Efteling geweest, maar daarvan herinnerde ik me alleen het kaboutertje dat ‘Kleine boodschap’ riep, en Lange Jan. Kennelijk had ik nog een herinnering.

Petra Kaas [PK]

Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: