Redactie, inleiding & vertaling Gertie Bögels, Sjibbolet, Amsterdam 2012.
Iedere zin van Freud is er één en dat blijft een reden blij te zijn met de uitgave van de 76 brieven die hij tussen 1921 en 1939 schreef aan Jeanne Lampl- de Groot (1895-1987).
De manuscripten liggen in de Library of Congress (Washington); zij zijn uit het Sütterlin- handschrift getranscribeerd door Gerhard Fichtner, en vervolgens vertaald & bezorgd door Gertie Bögels. Aan de Freud- brieven zijn voor deze editie toegevoegd fragmenten van brieven van Jeanne de Groot aan haar ouders, geschreven vanuit Italië en Wenen tussen eind september 1921 tot eind april 1923, dus in de beginperiode. Bögels laat een biografische schets van Lampl-De Groot vooraf gaan aan Freuds brieven.
Inleiding en commentaar konden gebruik maken van brieven die zich in de nalatenschap van Jeanne bevonden, van informatie verstrekt door haar dochter Edith en haar man, en van veel foto’s. Een gunstige uitgangspositie om een boek te maken dat veel mensen kan aanspreken: leek, practicus en historisch onderzoeker.
Hoewel je je kunt afvragen of dat helemaal zal lukken- de leek heeft naar mijn indruk meer context nodig, de psychoanalyticus meer historische aankleding en de onderzoeker meer bronnen – is het een goed ding dat er weer ruim zeventig brieven van Freud gelezen en bevraagd kunnen worden.
Hanna Stouten
Loffelijk initiatief
Het brievenboek onder redactie van Bögels is mooi uitgegeven in een handzaam formaat en ligt prettig in de hand, al zit het wat strak in de band. Tot dusver onbekende foto’s verluchtigen het geheel, aangedragen door de Lampl dochter Edith. Bij alle bezwaren die ik in het vervolg bij deze uitgave zal formuleren, blijft dit voorop staan.
Deze editie bestaat, afgezien van de zeer korte inleiding, uit drie delen.
Ten eerste het pièce de résistance: de brieven van Freud aan Jeanne Lampl in Nederlandse vertaling. Voor zover ik kon nagaan is de vertaling goed en dat is het voornaamste. Ik heb mij beperkt tot brieven waarvan ik een transcript had en natuurlijk kan men over details van mening verschillen. Alleen in de vertaling van de brief van 8 oktober 1938 kwam ik een echte contresens tegen (p.155): hergenommen betekent daar niet hersteld, maar juist het tegendeel daarvan; zoiets als aangeslagen of krachteloos.
Dit hoofddeel wordt ten tweede gevolgd door Fragmenten uit de brieven van Jeanne Lampl-de Groot aan haar ouders (1921-1923). Jeanne Lampl heette toen nog Adriana de Groot en deze brieven werden door haar geschreven tijdens het eerste jaar van haar analyse bij Freud en de maanden daaraan voorafgaand toen ze door Italië reisde. Zij bevatten interessante observaties.
Ten derde gaan vooraf aan Freuds brieven de Biografische notities (p.13 – 38. De rest van mijn bespreking gaat met name over deze biografische notities. Mijn kritiek daarop komt hierop neer: zoals Jeanne Lampl Freud idealiseerde, zo doet Gertie Bögels op haar beurt dat met háár. Dat komt deze biografische schets niet ten goede. Ik verklaar mij nader.
Eerst een vraag: op de eerste bladzijde van Ter Inleiding staat dat J.L.de G. de laatste analysant van Freud was. Moet ik daaruit begrijpen dat zij nog in 1939 in analyse was bij Freud?
Een ernstige omissie in de biografische notities is het niet vermelden van het feit dat Hans Lampl eerder het hof maakte aan Anna Freud [en daarvoor aan haar zus Sophie (Freud 2010, 450)] en werd afgewezen. Een citaat uit een brief van Anna aan haar vader: ‘Ik ben vaak en zeer vriendschappelijk met hem [Hans Lampl] samen, maar ik heb ook dagelijks de gelegenheid ons oordeel van vorig jaar over hem te bevestigen en er blij om te zijn dat wij zo’n juist oordeel hebben geveld’ (brief van 7 juli 1921, Freud & Anna Freud 2006). Blijkbaar heeft Anna hem als mogelijke echtgenoot afgewezen in overleg met haar vader: wij hebben juist geoordeeld. Zullen zij anders geoordeeld hebben over Hans toen Jeanne de Groot met hem in zee ging? Ik denk het niet. Een illustratie: Hans neemt de zorg voor een ziek familielid van de Freuds op zich en dan schrijft Freud op 23.9.29 aan zijn vrouw: “Zijn vriendschappelijke bereidwilligheid was altijd het mooiste aan hem.” Het is een twijfelachtig compliment.
Vervolgens vermeldt Gertie Bögels niet dat Jeanne de G. verloofd was in Wenen voordat er sprake was van een relatie met Hans. Dit bekende feit staat onder andere in Appignanesi & Forrester (1992/2004, 385). Naar Berlijn vertrekken was ook een manier om los te komen van deze eerdere verloofde. Op grond van een mededeling van dochter Edith en een interview met Jeanne zelf schrijft Bögels in haar biografische schets dat Jeanne op instigatie van Freud kennis maakte met Hans op het congres in september 1922. Wellicht, maar de suggestie dat dit het begin vormde van een relatie die in Berlijn uitliep op een huwelijk is misleidend. Immers Jeanne had de volgende jaren een andere verloofde. Erg onwaarschijnlijk lijkt mij dat Freud heeft aangestuurd op een relatie tussen Hans en Jeanne, omdat Jeanne zijn beschermelinge was en hij niet echt sympathie had voor Hans. Jeanne verhuist in februari 1925 naar Berlijn; Hans en zij trouwen op 7 april 1925. Was dat niet snel? Hadden de 36 – jarige Hans en de bijna 30 – jarige Jeanne misschien haast?
De analyse van Jeanne bij Freud ging na de formele beëindiging ervan in tranches verder. Jeanne ging tijdens hun huwelijk jaarlijks vanuit Berlijn naar Wenen voor voortgezette analyse, en ook nog in de maanden augustus – november 1931. Voor zover ik weet gebeurde dat met achterlating van haar gezin in Berlijn, van Hans. Deze had daar moeite mee en raakte ervan in de war. Freud en Jeanne schuwden in hun brieven geen psychiatrische kwalificaties voor Hans (paranoia, psychotisch; hij zou brieven van Freud aan Jeanne kunnen openmaken; Freud geeft haar het advies stiekem een ‘werkelijk deskundige’ te raadplegen buiten de lekenanalyticus van Hans, – dat was Sachs – om). Hans werd gemangeld tussen zijn vrouw en Freud, die haar paternalistisch bijstond in haar relatieproblemen; Jeanne van haar kant idealiseerde haar beschermer. Freud schrijft in zijn brief van 18.2.1932: ‘… dat zijn [Hans’] jaloezie op mij zo onverbloemd aan het licht komt, is wellicht voor het verloop onvermijdelijk.’ Hans zal overdreven hebben in zijn jaloerse reactie, maar die jaloezie had bepaald fundamentum in re. In de brief van 26.7.1938 heeft Freud zijn geduld met Hans verloren.
In een gesprek van mij [HS] met dochter Henriette op 3.7.1996 klaagde zij erover dat haar vader altijd in het verdomhoekje geplaatst werd. Ik denk dat dit vanaf het begin het geval is geweest.
Waarom niet het ongeluk van 1 december 1958 duidelijker vermelden, waarbij Hans de dood vond en Jeanne zwaar gewond raakte? De volgende dag stond dat als volgt in het streekblad, het ‘Veluws Nieuws’: ‘Een dode en een zwaar gewonde eiste het ernstige verkeersongeluk, dat gistermorgen gebeurde. Ter hoogte van de Badweg op de Heerderweg haalde de bestuurster van een personenauto, de 63-jarige mevr. A. L.de G. uit Amsterdam een vrachtwagen in. Door de gladheid van het wegdek slipte de auto echter. De wagen [kwam] tegen een boom aan de overkant van de weg tot stilstand. De echtgenoot van mevr. L., de 69-jarige arts H.L., die naast haar zat, was op slag dood. Met inwendige kneuzingen is de vrouw naar een ziekenhuis in Zwolle vervoerd. (…)’
Uiteraard worden ook Jeannes bijdragen over de vrouwelijke seksualiteit ter sprake gebracht. Niet vermeld wordt dat heden ten dage veel vrouwen de vroege psychoanalytische theorieën over vrouwelijke seksualiteit weinig plausibel vinden. (bijv. Deben – Verheugt 2006)
Ook haar wijze van machtsuitoefening in de Vereniging komt niet ter sprake, waar toch velen over spreken en schrijven. (bijv. Iki Freud 2004, 231)
Vreemd is dat Bögels beweert dat Van Ophuijsen in leeranalyse was bij Karl Abraham [liefst enige jaren volgens sommigen] en daarbij twee artikelen aanhaalt, waarvan het laatste deze bewering volkomen onderuit haalt. [noot 5; p. 18] Gelezen?
Concluderend, als men uit een leven slechts dingen mededeelt die passen in een idealiserend plaatje en deze aanvult met overgeleverde onjuistheden en persoonlijke trivialiteiten wordt een biografische schets glibberig. Collega Leontine Brameijer bereidt een biografie voor van Jeanne Lampl. Daar zie ik naar uit. Voorlopig zou mijn voorkeur uitgaan naar een geannoteerde tweetalige editie, Duits – Nederlands zonder veel drum und dran.
Literatuur
Appignanesi, L. & Forrester, J. (1992/2005) Freud’s Women., Phoenix, Londen.
S.Freud & A. Freud (2006) Briefwechsel 1904-1938. Hg I.Meyer-Palmedo. S.Fischer. Frankfurt a.M.
S.Freud (2010) Unterdess halten wir zusammen. Briefe an die Kinder. Hg. M.Schroeter unter Mitwirkung von I. Meyer-Palmedo en E. Falzeder.
Harry Stroeken