Varendoncks studie pedagogische wetenschappen is van vormend belang voor zijn interesse in de kinderliteratuur en het kinderspel. Hij specialiseerde zich verder in het domein van de kinderpsychologie. Vanaf 1908 begon hij daarover ook te publiceren. Hij maakte zijn expertise in de pedagogie en de psychologie verder ook te gelde wanneer hij in 1911 als expert in een zaak van kindermoord in Gent werd opgeroepen. In datzelfde jaar nog publiceerde Varendonck naar aanleiding daarvan een artikel over de impact van suggestie inzake het afleggen van getuigenissen door kinderen.
De Eerste Wereldoorlog dwarsboomde Varendoncks plannen om zich aan de Gentse universiteit verder in de pedagogie te bekwamen. Tijdens de oorlogsjaren achter de frontlinie zette hij zijn studie van Freuds teksten nauwgezet verder en legde hij zich toe op een zelfanalyse. Deze inspanningen resulteerden na de oorlog in het artikel ‘About Forgetting Proper Names’ (in Psychoanalytic Review, 1919). Dit artikel vormde de opmaat voor zijn opus magnum, getiteld The Psychology of Day-Dreams (1921). Freud zelf verzorgde het voorwoord (1921b; 8: 512-3) van dit boek en zou de opdracht geven tot een ingekorte Duitse vertaling, die verscheen als Über das vorbewusste phantasierende Denken (1922). Freud vermeldt Varendonck eveneens terloops in Het Ik en Het Es (1923b; 8: 388). Met de publicatie van het artikel ‘A Contribution to the Study of Artistic Preference’ (1922), samen met een reeks artikels over de psychologie van esthetica en symbolisme, haalde Varendonck zich de kritiek op de hals er een al te onorthodoxe modus operandi op na te houden. Behalve Freud, lieten ook Sándor Ferenczi, Ernest Jones en andere adepten van het eerste uur, hem vallen. Het boekmanuscript over dezelfde materie werd in Wenen geweigerd. Uiteindelijk verscheen het in Antwerpen als Over esthetische symboliek (1923). In hetzelfde jaar volgde ook de uitgave van Varendoncks Parijse proefschrift, The Evolution of Conscious Faculties (1923).
Varendonck is achtereenvolgens geassocieerd en buitengewoon lid van de Nederlandse Vereniging voor Psychoanalyse en tevens uitgenodigd lid van het Berlijnse Gezelschap voor Psychoanalyse. In Wenen participeerde hij aan de vergaderingen van de Weense Psychoanalytische Vereniging. Hij ging er tevens in analyse bij Theodor Reik.
In 1923 opende Varendonck als niet-arts een Cabinet de psychoanalyse in België. Hij legde zich toe op de behandeling van zowel volwassenen als kinderen. Daarmee was hij officieel de eerste psychoanalyticus (en kinderanalyticus) in België. Hij werd echter al snel door de Gentse artsen van ongeoorloofde praktijken beschuldigd. Varendonck overleed in 1924 in Gent aan de verwikkelingen van een banale maagzweeroperatie.
– Freud, S. (1921b) ‘Ten geleide bij ‘The psychology of day-dreams’ (Varendonck)’. Werken 8: 512-513.
– Freud, S. (1923b) Het Ik en het Es. Werken 8: 371, 380-427.
– Heenen-Wolff, S. (2009) Pionierzeiten der Psychoanalyse in Belgien – Julien (Johan) Varendonck. Luzifer-Amor, 22, n°44, 45-53.
– Varenonck, J. (1921) The Psychology of Day-Dreams. London/New York, Allan & Unwin/The Macmillan Company.
– Varendonck, J. (1923) The Evolution of the Conscious Faculties. London/New York, Allan & Unwin/The Macmillan Company.
– Varendonck, J. (1923) Over esthetische symboliek: Een psychoanalytisch onderzoek. Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel.