Psychoanalytisch Woordenboek

Westerman Holstijn, A.J. (1891-1980)

Zenuwarts en psychoanalyticus Toon Westerman Holstijn heeft grote invloed uitgeoefend op het psychoanalytische leven in Nederland, zowel voor als na de Tweede Wereldoorlog. Nadat hij in 1919 zijn artsendiploma had behaald in Leiden was hij daar twee jaar assistent bij prof. Jelgersma en werd lid van de Nederlandse Vereniging voor Psychoanalyse* en tevens medeoprichter van de Leidse Vereniging voor Psychoanalyse. Deze laatste vereniging was een lossere club van Leidse jongeren rond prof. Jelgersma. Aansluitend vertrok hij naar Amsterdam – daar zou hij de rest van zijn leven blijven wonen en werken – en ging werken aan het instituut Liébeault bij Van Renterghem en Van der Chijs. Na de dood van Van der Chijs opende hij een privépraktijk. In 1929 promoveerde hij tot doctor in de geneeskunde bij Jelgersma met wie hij altijd op goede voet is gebleven. Beiden waren de zoon van een predikant en ervan overtuigd dat psychologie biologie was, zoals stelling I van de promovendus luidde.

In 1934 werd Holstijn benoemd tot privaatdocent aan de Amsterdamse Gemeente Universiteit. Dat bleef hij – met een korte onderbreking tijdens de oorlog omdat hij weigerde de Ariërverklaring te tekenen – tot 1952 toen hij benoemd werd tot lector aan diezelfde universiteit. In zijn colleges behandelde hij psychoanalytische onderwerpen. Zijn boeken – dat waren er behalve zijn proefschrift nog vijf – vormden daar vaak de neerslag van. Hij heeft ook artikelen gepubliceerd in Frans, Duits en Engels.

Meer als twintig jaar zat Westerman Holstijn in het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en Neurologie. Na zijn bestuurstijd werd hij benoemd tot erelid. Hij kreeg allerlei nationale en internationale onderscheidingen, onder andere werd hem de Ramaer medaille toegekend voor de beste publicaties op psychiatrisch gebied in de tien daaraan voorafgaande jaren.

In de dertiger jaren was hij een belangrijke vertegenwoordiger van de meerderheid van de Vereniging die tegen de politiek gekant waren van Van Ophuijsen*, wiens optreden tot een splijting leidde in de Vereniging. Hij was vervolgens actief in de verzoeningscommissie die de splijting ongedaan moest maken. Dit lukte definitief in 1938, maar daarvóór had hij zelf de Vereniging al verlaten uit onvrede met het vele geruzie.

Na de oorlog werd er onderhandeld over zijn terugkeer in de Vereniging maar dat liep op niets uit en per 1 januari 1947 richtte hij met Van der Hoop (1887-1950) het Nederlands Psychoanalytisch Genootschap* op. De betrekkingen tussen Vereniging en Genootschap bleven vele jaren onvriendelijk. Rond 1978 – toen Westerman Holstijn al lang aan de kant stond – probeerde het Genootschap aansluiting te vinden bij de IPA*, maar de Vereniging kon dat toen verhinderen. Eind jaren zestig kreeg Westerman Holstijn een zwaar ongeluk in het verkeer en moest maanden in het ziekenhuis verblijven. Dat was het begin van het einde van zijn loopbaan.    

Literatuur

Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: