- Duits: Judentum, das
- Frans: culture juive
Dit was een wezenlijk deel van Freuds persoon, hoewel hij zich had afgekeerd van het religieuze aspect daarin. Zo schreef hij over een overleden collega: ‘Wij waren beiden joden en wij wisten van elkaar dat wij dat wonderlijke ding gemeenschappelijk hadden dat – tot nu toe ontoegankelijk voor iedere analyse – de jood uitmaakt’ (1960a; brief aan B. Low 19-4-1936). Freud heeft er zelf vaak over geschreven, onder andere in 1926j en 1939a.
Literatuur
- Freud, S. (1926j) ‘Toespraak tot de leden van B’nai B’rith’, Werken 9: 547-549.
- Freud, S. (1939a) ‘De man Mozes en de monotheïstische religie. Drie verhandelingen’, Werken 10: 320, 323-442.
- (1960a) S. Freud (1960) Briefe 1873-1939. E. & L. Freud (red.). S. Fischer, Frankfurt am Main.
- Reijzer, H. (2008) Het gevaar van de Joodse erfenis. Over Freud en de psychoanalytische beweging. Bert Bakker, Amsterdam.