- Duits: männlich-weiblich
- Engels: male-female
- Frans: masculin-féminin
Aanvankelijk stelde Freud de tegenpolen mannelijk en vrouwelijk gelijk met activiteit en agressie en dergelijke worden in wisselende mate gedefinieerd als vrouwelijke of mannelijke eigenschappen. ‘[D]e zuivere mannelijkheid en vrouwelijkheid [blijven] theoretische constructies met ongedifferentieerde inhoud’ (1925j; 9: 185). Daarnaast spelen de kern-geslachtelijke identiteit, dat wil zeggen het gevoel tot de ene of de andere sekse te behoren, en de seksualiteit, openlijk of gefantaseerd, mee in het bepalen van hoe men zijn of haar mannelijkheid of vrouwelijkheid beleeft en evalueert. Vandaar nu soms een voorkeur voor het meer neutrale woord gender in plaats van “geslacht” of “sekse”. Zie ook Adler en Gender identity. [MDM”>passiviteit (1913j; 6: 272), maar daar is hij later van teruggekomen (1933a; 10: 174). Sociaal-culturele factoren spelen een grote rol bij de definitie van wat mannelijk of vrouwelijk is. Fysieke kenmerken, kleding, motoriek, spraak, emotionele gevoeligheid, agressie en dergelijke worden in wisselende mate gedefinieerd als vrouwelijke of mannelijke eigenschappen. ‘[D]e zuivere mannelijkheid en vrouwelijkheid [blijven] theoretische constructies met ongedifferentieerde inhoud’ (1925j; 9: 185). Daarnaast spelen de kern-geslachtelijke identiteit, dat wil zeggen het gevoel tot de ene of de andere sekse te behoren, en de seksualiteit, openlijk of gefantaseerd, mee in het bepalen van hoe men zijn of haar mannelijkheid of vrouwelijkheid beleeft en evalueert. Vandaar nu soms een voorkeur voor het meer neutrale woord gender in plaats van “geslacht” of “sekse”. Zie ook Adler en Gender identity. [MDM]
Literatuur
- Freud, S. (1913j) ‘Het belang bij de psychoanalyse’, Werken 6: 255, 256-279.
- Freud, S. (1925j) ‘Enkele psychische gevolgen van het anatomische geslachtsverschil’, Werken 9: 171, 176-185.
- Freud, S. (1933a) ‘Colleges inleiding tot de psychoanalyse. Nieuwe reeks’, Werken 10: 77, 79-232.