- Duits: Wortvorstellung
- Engels: word representation
- Frans: représentation de mot
Freud schrijft: ‘De vraag ‘Hoe wordt iets bewust?’ luidt dus doelmatiger ‘Hoe wordt iets voorbewust?’ En het antwoord moet luiden: ‘door koppeling met de corresponderende woordvoorstellingen’ (1923b; 8: 387). De manier van spreken en luisteren in de analyse is de vrije associatie en de gelijkzwevende aandacht. De vraag is echter: wie spreekt er eigenlijk? Is dat de analysand zelf, het subject, of is het zijn superego, een ouder, zijn peer group et cetera? De onbewuste elementen van het spreken lopen ertussendoor, zijn flarden van spreken door anderen. Dit is een van de betekenissen van de uitspraak van Lacan: ‘Lʼinconscient est le discours de l’Autre.’ Onregelmatigheden in de zinnen, dromen, vergissingen van allerlei aard kunnen daar aanwijzingen voor vormen. Volgens deze formulering is het onbewuste dus niet zozeer een verzameling van zaakvoorstellingen als wel van “gaten” in de woordvoorstellingen. Het spreken van het juiste woord op het juiste moment is wel de taak bij uitstek van de analyticus. Bewust maken betekent het passende woord zeggen op het juiste moment, onbewuste elementen verbinden met geschikte woordvoorstellingen. Vooral ook de analysand helpen te verwoorden wat hij nooit tot uitdrukking heeft kunnen brengen, wat niet mocht/kon bestaan. Dat hij zelf het woord neemt en dat niet langer zijn Boven-Ik of zijn ouder buikspreekt door hem. In de opvoeding is minstens zo belangrijk wat het kind kan zeggen tegen de ouders als wat zij tegen het kind zeggen. Niettemin, de woordvoorstelling behoort tot het secundaire proces en de echte veranderingen hebben plaats op het onbewuste niveau. Zie Talking cure.
Literatuur
- Freud, S. (1923b) ‘Het Ik en het Es’, Werken 8: 371, 380-420.