Psychoanalytisch Woordenboek

Stervenslelijk wit – een dubbeldroom

droom

In dit artikel wordt een dubbeldroom besproken. Na een kort wakker en wat melancholisch intermezzo wordt de droom bijna hetzelfde opnieuw gedroomd. Volgens de theorie is de centrale betekenis in het tweede deel van de droom te vinden. We kijken dan ook expliciet naar de kleine droomverschuiving waar de vinger in de zoom van de mouw blijft hangen.

 Door Annelies van Hees, Minke de Jong, Rolien van Mechelen

Ik droomde dat ik zou beginnen als afdelingshoofd in wat blijkbaar een ziekenhuis was, want ik werd verwelkomd door een hoofdverpleegster in een witte uniformjurk met een gesteven wijduitstaande rok. Ze had een groot boeket van kleine witte chrysanten in haar ene hand. Ze gaf me haar andere hand en zei: ‘Welkom.’ Ik was een beetje laat en voor ze me de bloemen kon geven, klonk uit de intercom dat er een noodgeval was. Ik moest meteen in actie komen.

Toen werd ik wakker, luisterde naar de regen en dacht: alweer zo’n eindeloze regendag, waar er de laatste tijd al zo van veel waren. Als dit blijft duren, kun je net zo goed dood zijn.

Waarna ik weer in slaap viel en de droom zich herhaalde met een kleine variatie.

Ik zou beginnen als afdelingshoofd in een ziekenhuis. Dezelfde verpleegster in hetzelfde witgesteven uniform stond klaar met dezelfde witte chrysanten. Ze gaf me een hand en heette me welkom. Mijn vinger bleef hangen aan de zoom van mijn mouw en ik moest hem met mijn andere hand losmaken, voor ik haar een hand kon geven. Toen kwam de directeur van het ziekenhuis me verwelkomen en stelde me voor aan mijn collega’s en weer bleef de verpleegster staan met haar bloemen.

Eerste associaties van de droomster

Ik heb de bloemen niet aangenomen. Ik houd niet van die witte herfstchrysantjes. Ze doen me altijd aan de dood van mijn zusje en mijn broer denken, allebei eind oktober. Ik kon de chrysanten niet aannemen, want ik had het de eerste keer te druk met mijn werk en de tweede keer had ik geen hand vrij en moest ik meteen daarna kennismaken met mijn nieuwe collega’s. Blijkbaar wil ik nog niet dood, maar ik hóéf ook niet dood, want ze gaf me de bloemen niet, ze hield ze vast.

De avond voor ik deze droom droomde, zag ik op tv een detective, waarin een restje stijfsel op een sleutel aangaf wie de moordenaar was.

Na dit alles gehoord te hebben, zoeken we naar verdere verheldering van de droom. We kijken eerst naar het vele wit dat voorkomt in de droom. Het wit dat door droomster wordt geassocieerd met de dood.

Ze bleek de droom gedroomd te hebben toen ze voor haar doodzieke vriendin ging koken. De droom lijkt daarmee een soort bewapening tegen de dreigende dood te zijn. De vriendin die doodgaat, doet haar denken aan het overlijden van een zusje en een broer, allebei in de herfst. Die witte chrysanten worden sindsdien niet meer verdragen. En afgezien van of je ze kunt verdragen zijn ze stervenslelijk, besluiten we.

Dan bedenken we dat er blijkbaar wel ruimte is. De hand wordt niet geaccepteerd, daarmee kan het aanbod van de dood afgeslagen worden en als het ware tot twee keer toe geweigerd worden door de droomster. Bovendien kan de droomster niet ingaan op de verleiding van de dood, zij is veel te druk met het werk en het bestrijden van de dood (het noodgeval in het ziekenhuis).

Dan staan we stil bij het beeld van de ‘witte uniformjurk met een gesteven wijduitstaande rok’. Dit associëren we met een schip dat met volle zeilen op koers ligt, wellicht een ramkoers. We vinden het een vijandig beeld, zo’n witte uniformjurk met een gesteven wijd uitstaande rok. Het heeft iets hatelijks, iets dreigends vrouwelijks. Zou het te maken kunnen hebben met het als afdelingshoofd beginnen en de verpleegster laten staan met haar bloemen? Dat zou kunnen als je bedenkt dat het is alsof de directeur haar te hulp schiet in de wens om de dood te bestrijden. De woede over de dood, over de witte chrysanten, wordt verpersoonlijkt in de figuur van de directeur die haar helpt om de dood te bestrijden.

Hier kunnen we verder met een andere inval van droomster: ‘Vandaag was de vriendin voor het eerst sinds maanden bij me op bezoek. Ze wilde wel over het ziekenhuis en afspraken en zo praten, maar ze had duidelijk geen zin om het over haar naderende dood te hebben. Ik heb het zo gelaten. Ik zei tegen haar wat heerlijk dat je kunt komen en tegelijk dacht ik: het is vast de laatste keer.’

Dan komen we op het stukje van de droom waar de vinger aan de zoom bleef hangen. Met het karakteristieke beeld voor ogen van de gestrekte wijsvinger die driftig van links naar rechts gebaart om het verbieden te ondersteunen, vragen we ons af of de vinger te maken zou kunnen hebben met de drift, met het verdommen, met het ik-wil-dit-niet. Zien we het terug in het: ik verdom het jou een hand te geven, ik doe niet mee met dit toneelspel van de dood? Het is zowel woede tegen de dood en het verlangen om de dood te bestrijden, als de woede tegen de stervende die er eigenlijk niet meer is.

Toch was de droomster heel blij toen ze wakker werd, want ze had de dood afgeslagen. Het is wel moeilijk dat ze haar vriendin de loochening van de dood moet laten, maar ze wil niet degene zijn die de vriendin uit de droom helpt.

De sleutel met het restje stijfsel, hoewel een intrigerende inval, laten we liggen. Net als de directeur, kwesties van hiërarchie en gedachten rond vrouwelijkheid. De drift vinden we op het eerste gezicht als woede terug. Of doen we daar het gevoel mee tekort en gaat het ook over de seksuele drift?

Er zijn nog heel wat elementen uit deze droom niet besproken. Graag horen we uw invallen, theorieën en vragen, zodat we in het volgende Signalement deel 2 van Stervenslelijk wit kunnen laten volgen.

Gedachten bij een droom

Reactie door Marc Hebbrecht [MH]

Het betreft een dubbeldroom, een zich herhalende droom, die in eenzelfde nacht tweemaal wordt gedroomd, de tweede droom bevat een kleine wijziging ten opzichte van de eerste droom. Beide dromen gaan dus over hetzelfde, blijkbaar over een belangrijk thema want tot twee keer toe speelt de droom zich af!

Het thema bevat een traumatisch aspect, maar er is dus wel enige verwerking. Het nieuwe thema in de tweede droom is: ‘Mijn vinger blijft hangen aan de zoom van mijn mouw, de verpleegster blijft staan met haar bloemen.’ Doordat de droom zich herhaalt, dringt hij aan op verdere verklaring en verwerking. Hij vraagt om bespreking, zet de droomster aan tot actie, het is een dringende aangelegenheid, de droom gaat over iets dat niet kan wachten.

Ik ben het met de andere collega’s eens dat de droom verband houdt met de confrontatie met de dood en de opluchting van de droomster van eraan te ontsnappen: een noodgeval, meteen tot actie komen, de chrysanten afwijzen. Anderzijds vraagt de droom aan de droomster om het thema van de dood niet te blijven ontwijken, maar onder ogen te zien, erover na te denken, er met anderen over te spreken. Wellicht is dit het noodgeval. De droomster ziet klaar in dat haar vriendin de dood loochent, maar hoe is het gesteld met haar eigen visie op de dood? Laat de droomster zichzelf regelmatig medisch onderzoeken of stelt ze dit uit? Is de droomster in staat de rol van patiënt op te nemen, of kiest ze telkens voor de hulpverlenerspositie en voor de helpende rol? Heeft de droomster een testament opgesteld? Neemt ze voorzorgen indien er iets onverwachts zou gebeuren met haar op medisch vlak? Wat als ze plots naar een ziekenhuis zou moeten? Is ze zelf hierop voorbereid? In de droom ziet ze zichzelf zo graag in de rol van afdelingshoofd in het ziekenhuis … een begrijpbare wens!

Verder denk in aan het thema van vrouwelijke rivaliteit. We weten allemaal dat er vaak gespannen verhoudingen zijn tussen het afdelingshoofd en de hoofdverpleegster in ziekenhuizen. Wie is de baas? De droomster wil graag de baas zijn en ze is niet van plan om zich in de hoek te laten duwen door haar rivale. Ze wil de leiding behouden, ze is niet van plan het onderspit te delven, ze zal de chrysanten (symbool voor dood, ondergang, nederlaag) niet aannemen. In de tweede droom is de verpleegster aan de kant geschoven, ze bleef staan met haar bloemen. De droomster wint van haar concurrente.

Hoe is het gesteld met de professionele ambities van de droomster: wil ze hoofd worden? Zijn er conflicten in verband met het realiseren van ambities (een ander doden?). Is ze bang om leiding te nemen?

Ik vraag me hoe de droomster omgaat met depressieve gevoelens (tussen de twee dromen, de regen – de eindeloze regendag – het aannemen van chrysanten). Is ze geneigd om depressieve gevoelens te ontwijken? Ik ben benieuwd hoe ze de dood van haar zusje en haar broer heeft verwerkt? Is haar manier om met depressieve gevoelens om te gaan, in actie schieten? Bijvoorbeeld voor haar doodzieke vriendin gaan koken … een mooi gebaar … ze wint ook in de rivaliteit met haar vriendin. De droomster blijft leven, de vriendin gaat dood.

Wit is een element dat zich tot drie keer herhaalt in de twee dromen. Wit … le travail du négatif (André Green): wat werd wit gemaakt, uitgewist, weg gedaan?

Wit is immers de niet-kleur maar ook de som van alle kleuren van het licht. Wit is de volmaaktste van alle kleuren. Wit, blank, licht, de liturgische kleur van de belangrijkste feestdagen. Alleen de paus mag buiten de witte missen en buiten de kerk wit dragen. Wit is het volmaakte, al het negatieve is geëlimineerd. Wit is een absolute kleur. Wit is het begin, zwart het einde. Wit is een niets dat er voor het begin, voor de geboorte is. Wit is de kleur van de verrijzenis. Het schone, de reinheid, het steriele. Wit … het vuil is weg. In de ziekenzorg zijn verpleegsters meestal in het wit gekleed. Een witte omgeving wordt door veel mensen als onaangenaam ervaren, omdat die aan de sfeer in een

ziekenhuis doet denken. Wit roept ook negatieve associaties op van steriliteit en ziekte. Wit, de onschuld. Wit als rouwkleur, ook de kleur van de eenvoud. Koninginnen en vorstinnen rouwden helemaal in het wit. Wit is de kleur van de waarheid. Wit … symbool van de dood. De witte boord: een statussymbool. Wit … de bruidsjurk. Wit bleef vele jaren lang de elegantste kleur in de damesmode. Wit staat ook voor zachtheid, charme en sensibiliteit. Verder doet het denken aan het lichte en aan bovenkant (wit als de lichtste maar ook de luchtigste kleur). Wit staat voor het lege en lichte en aan bovenkant (wit als de lichtste maar ook de luchtigste kleur). Wit staat voor het lege en het onbekende (Heller, 1989, Kleur: symboliek, psychologie, toepassing. Utrecht, Het Spectrum; p. 133- 152).

Om kort te zijn: verwijst wit naar wat uitgewist is, naar de mogelijkheid van een nieuw begin, naar het zuivere en het blanke (agressieve gevoelens die wit gemaakt zijn), naar rouw van een hele bijzondere persoon die geïdealiseerd wordt?

De intercom doet me denken aan een boodschap die van buitenaf komt. Schenkt ze genoeg aandacht aan opmerkingen van anderen in verband met noodgevallen? Realiseert ze zich nu pas echt dat haar vriendin stervende is? Misschien moet ze haar vriendin nog snel een bezoek brengen? Waarom zou het ‘vast de laatste keer moeten zijn’? Of is er iets anders in haar leven dat niet gehoord wordt … een noodgeval … een thema dat door het bezig zijn met de zieke vriendin op de achtergrond wordt geschoven en bewust niet wordt gehoord, noch gezien?

In de droom zal de droomster beginnen als afdelingshoofd. Leeft ze te veel in haar hoofd? Hoe is het gesteld met haar gevoel? Wil ze vooral de dominante positie behouden? Je kan ‘afdelingshoofd’, ‘hoofdverpleegster’, ‘uniformjurk’, ‘gesteven wijduitstaande rok’ ook beluisteren als verschillende aspecten van de droomster. Hoe is het gesteld met de integratie van haar professionele leven, het verpleegkundige (het verplegen, bemoederen, moeder zijn voor), haar seksuele leven (Is het stijf? Staat de rok nog open?). Is ze mogelijk wat te formeel in de omgang als depressieve gevoelens op haar afkomen? Kan ze dan de hand uitsteken? Hoe gaat ze om met hartelijkheid die van de ander uitgaat? Kan ze zich emotioneel overgeven in de band met haar zieke vriendin of is ze te zeer geneigd tot actie, mogelijk bang ook om een intieme band aan te gaan, vooral wanneer er depressieve gevoelens en rouw op haar afkomen (de witte chrysanten, het zijn kleine chrysanten … misschien bestemd voor een jongere broer en zus die al overleden zijn?). Indien dit het geval is, heeft dit zeker te maken met haar persoonlijke verleden. Dit kan tot verdere exploratie uitnodigen.

De wijduitstaande rok doet me ook denken aan vroegere modes. De hoepelrok? De jaren vijftig? Of nog vroeger … de victoriaanse en preutse gewoontes. Ik ben zeker benieuwd naar het seksuele leven en de seksuele tevredenheid van de droomster. Wordt ze ouder en wordt dit aspect in haar leven verwaarloosd? Kan ze een sleutel (de penis) nog doen verstijven en wat gebeurt er met het sperma? Voelt ze zich nog aantrekkelijk? Kan ze nog verleiden?

Het uniform doet me denken aan uniformeren … gelijkmaken … de individualiteit en de uniciteit van de persoon uitschakelen. Het doet met ook denken aan machtsverhoudingen.

Ik ben er zeker van dat ik weer andere dingen zal zien indien ik de droom een volgende keer nog eens zou doornemen.

Ook ben ik benieuwd wat de droomster zou zeggen of hoe ze zou reageren op deze gedachten. Dit kan ons weer bij nieuwe thema’s brengen. Indien ze bij mij in therapie zou zijn, zou ik goed letten op hoe ze met gevoelens omgaat, hoe ze zich gedraagt in de interactie (is ze wat stijfjes, ontwijkend, actiegericht? hoe legt ze contact? hoe verloopt de handdruk en het oogcontact?)

 

Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: