- Duits: Signifikant, der / das Signifikat
- Engels: siginier / signified
- Frans: signifiant / signifié
Dit begrippenpaar is essentieel binnen een lacaniaans begrepen psychoanalyse. Het is in een gewijzigde betekenis afkomstig uit het werk van de linguïst Ferdinand de Saussure (1916). Als concept komt de betekenaar immers niet voor in het werk van Freud. Als een in eerste instantie betekenisloos en louter materieel/fonetisch element krijgt hij vanwege Lacan het (eerder logisch dan chronologisch) primaat toebedeeld. Betekenaars zijn basiselementen van de taal die onderling verschil maken. Ze drukken geen voorafbestaande betekenis uit, maar produceren betekenis al naar gelang de context (in de klinische situatie: de diachrone context van het verhaal en synchrone context van het overdrachts-tegenoverdrachtsgebeuren). De taal is voor Lacan geen systeem van tekens maar van betekenaars. Het veld van deze betekenaars is het veld van de grote Ander. Het onbewuste gaat volgens Lacan niet vooraf of ligt niet (‘preverbaal’) ten grondslag aan de taal, maar is omgekeerd veeleer haar resultaat of effect. In die zin heeft slechts de mens als spreekwezen een onbewuste. De lacaniaans geïnspireerde psychoanalyticus zal in eerste instantie luisteren naar wat de analysant (niet) zegt in plaats van naar wat hij (zogezegd) zou willen zeggen. [MK]
Literatuur
- Evans, D. (1996) An introductory dictionary of Lacanian Psychoanalysis. Routledge, Londen.
- Saussure, F. de (1916) Écrits de linguistique générale, Ed. Simon Bouquet & Rudolf Engler. Gallimard, Parijs, 2002.