- Duits: hypnagoge Halluzinationen/Visionen
- Engels: hypnagogic imagery/hallucinations
- Frans: images/illusions hypnagogiques
De overgang van waken naar slapen heet hypnagogie en betekent ‘aan de slaap voorafgaand’. (Die van slapen naar waken is hypnopompie ofwel ‘op de slaap volgend’.) Die overgang geeft ‘vaak zeer levendige, sterk afwisselende beelden, die zich in de periode van het inslapen – bij veel mensen zeer regelmatig – plegen voor te doen en ook na het openen van de ogen nog een poos kunnen voortduren’ (Freud, 1900a; 2: 57). Deze beelden zijn geen dromen in de strikte zin.
Het verschijnsel werd door Herbert von Silberer (1882-1923) benoemd als ‘autosymbolische Phänomene’. Hij ontwikkelde zijn ideeën hierover gelijktijdig met Freuds droomduiding en beïnvloedde er vooral C.G. Jung mee. Volgens Silberer zijn het beknopte maar concrete beelden van ongecensureerde gedachten en abstracte ideeën. Anderen gebruikten andere namen zoals ‘illusions hypnagogiques’ (Alfred Maury), ‘Bildbewusstsein’ (Carl Happich) en ‘Katathymes Bilderleben’ (Hanscarl Leuner). Leuner bedacht een therapeutische toepassing (Symboldrama) en werd daarin gevolgd door Krojanker (Symbolic drama).
Hypnagogische beelden worden ook voor creatieve doelen gebruikt. Salvador Dalí zette een blikken bord voor zich en hield daarboven een lepel die, zodra hij sliep, op het bord kletterde zodat hij ontwaakte en zich de hypnagogische beelden herinnerde. Thomas Alva Edison hield voor dat doel twee ballen vast die hem wekten op het hypnagogische moment. De daarmee geproduceerde ideeën en oplossingen noteerde hij onmiddellijk in een kladblok. Ook Keats, Brahms, Wagner en Goethe benutten de hypnagogische beelden. [JE]
Literatuur
- Freud, S. (1900a) ‘De droomduiding’, Werken 2.
- Leuner, H. (1990) Dagdroomtherapie. Basis cursus Symbooldrama . Katwijk aan zee, Servire.