Psychoanalytisch Woordenboek

Kloof

  • Duits: Kluft, die
  • Engels: gap
  • Frans: béance

Voor Lacan gaapt er in de mens een kloof. Hij is immers niet een maar twee met de natuur. Dit is in eerste instantie en gevolg van het spiegelstadium, wanneer de mens zich in een sprong voorwaarts met zijn (spiegel)beeld identificeert en tegelijk een onderliggend en aliënerend spanningsveld miskent. Door gezichtsbedrog dekt het imaginaire deze kloof immers precies af. Het bedekt de innerlijke verdeeldheid en presenteert ons een ingebeeld/verbeeld (imaginair) gevoel van eenheid en heelheid. In een allusie op de hominisering blijft er evenwel een missing link. De mens zit onvermijdelijk te paard op/klem in de kloof tussen natuur en cultuur. Zijn onmogelijke opdracht is ‘to mind the gap’. In een nietschzeaanse parafrase spant hij een koord boven deze afgrond. Fundamentele disharmonie is door dit alles onontkoombaar des mensen lot. Elke menswetenschap die naam waardig beweegt tussen verklaren en begrijpen, natuurwetenschap en hermeneutiek (Luyten e.a., 2006). Het is een oncomfortabele maar onvermijdelijke spagaat zonder welke de menselijke waarheid geweld wordt aangedaan (Nieweg, 2005). [MK]

Literatuur

  • Evans, D. (1996) An introductory dictionary of Lacanian psychoanalysis. Routledge, Londen.
  • Luyten, P., Blatt, S.J. & Corveleyn, J. (2006) ‘Minding the gap between positivism and hermeneutics in psychoanalytic research’. Journal of the American Psychoanalytic Association, 54, 571-610.
  • Nieweg, E.H. (2005) ‘De psychiater in spagaat: over de kloof tussen natuur- en geesteswetenschappen’. Tijdschrift voor Psychiatrie, 47, 239-248.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: