Psychoanalytisch Woordenboek

Hypochondrie

  • Duits: Hypochondrie, die
  • Frans: hypochondrie

In de DSM-IV (300.7, p. 273) wordt de “ingebeelde ziekte” als volgt omschreven: ‘Preoccupatie met de vrees of de opvatting een ernstige ziekte te hebben, gebaseerd op een verkeerde interpretatie van lichamelijke symptomen.’ Ondanks adequaat medisch onderzoek en geruststelling slaagt men er niet in die preoccupatie te doen verdwijnen. Hypochondrische klachten in wijdere zin kunnen horen bij een variëteit van neurotische of psychotische stoornissen. Freud schrijft onder andere over hypochondrische angsten bij Schreber (1911c) en in verband met masturbatie (1912f).

Literatuur

  • APA (1995) Beknopte handleiding bij de diagnostische criteria van de DSM-IV. (American Psychiatric Association) Swets & Zeitlinger, Amsterdam/Lisse.
  • Freud, S. (1911c) ‘Psychoanalytische opmerkingen over een autobiografisch beschreven geval van paranoia (dementia paranoides)’ [‘Het geval Schreber’], Werken 5: 340, 347-406.
  • Freud, S. (1912f) ‘Ter inleiding van de discussie over onanie’ en ‘Slotwoord’, Werken 5: 503, 506-515.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: